Werken is voor veel vrouwen essentieel voor de kwaliteit van leven. Dat is ook de reden waarom werken een basisonderdeel moet zijn tijdens en na de behandeling van kanker. De rol van de werkgever en bedrijfsarts zijn hierin van groot belang. En natuurlijk jijzelf. Jij hebt ook een belangrijke rol in dit proces.
Het ziekte-fase model
Er is een ziekte-fase model ontwikkeld, waarin je per fase kan zien hoe het verloop is van het werkvermogen. Door dit ziekte-fase model te koppelen aan je reïntegratie, draag je bij aan een beter herstel. Door dit model kun je concluderen dat het belangrijk is om al vanaf diagnose in contact te zijn met je werkgever en je bedrijfsarts.
- Diagnose. De meeste vrouwen blijven na de diagnose van kanker nog werken. En ze vinden dat ook fijn om te doen. De datum van diagnose is daardoor vaak niet de datum van ziekteverzuim. Net voordat de behandelingen gaan starten neemt het werkvermogen af. Je gaat je voorbereiden op de behandelingen en mentaal is dat ook zwaar.
- Behandelingen. Aan het begin van de behandelingen gaan vrouwen weer wat werken. Vaak minder uren, maar voor de afleiding en de houvast is het werken wel belangrijk. Als het helemaal niet meer gaat stoppen ze daar tijdelijk mee, met een dieptepunt aan het einde van de behandelingen.
- Herstel & integratie. Het vermogen om te werken heeft haar dieptepunt bereikt. En vanaf dit punt begin je weer met herstel en integratie. Dat is een lange weg die vaak grillig verloopt. Het is belangrijk om je pieken en dalen hierbij zoveel mogelijk te begrenzen, wat een cancer-survivor niet alleen kan. Hiervoor heb je hulp nodig van je werkgever en bedrijfsarts.
- Duurzaamheid. De laatste fase van herstel. 70% van de vrouwen heeft een goede balans gevonden in wat wel of niet kan en heeft de juiste aanpassingen doorgevoerd. Toch kan het zijn dat er nog late effecten optreden die invloed hebben op je werkvermogen. Denk aan vermoeidheid, cognitieve beperkingen en het wisselend belastbaar zijn.
Caat was na haar diagnose direct gestopt met werken en heeft geen contact gezocht met haar werkgever en bedrijfsarts. Ook zij hebben geen actie ondernomen. Na 5 maanden is er weer contact omdat Caat graag weer wil gaan werken. Doordat er de eerste maanden geen contact is geweest is er een grote afstand ontstaan. Beiden zijn niet op de hoogte van elkaar en het bedrijf. Hierdoor heeft Caat weinig vertrouwen in haar werkgever en bedrijfsarts. Ze heeft het gevoel dat ze alleen maar willen dat ze weer zo snel mogelijk haar functie hervat.
Dionne daarentegen die is na de diagnose meteen in gesprek gegaan met de bedrijfsarts en heeft haar wensen aangegeven: zo lang mogelijk doorwerken. Samen maakten ze afspraken over de inhoud van haar functie en hoe om te gaan met flexibel werken. Zij is er 2 maanden uit geweest maar in contact gebleven met de bedrijfsarts. Hierdoor was er meer wederzijds begrip en kennis, wat van pas kwam bij de reïntegratie. Dit heeft haar herstel bevorderd.
Voor een prettiger herstel is het daarom belangrijk dat je vanaf diagnose contact blijft houden met je werk.